Kerkuil

De kerkuil (Tyto alba) is een vogel die van oorsprong in Nederland voor komt. Er zijn echter weinig mensen die de vogel in het wild hebben gezien. Dit komt omdat ze vooral ’s nachts actief zijn en overdag verstopt zitten. Vroeger hadden ze hier veel plekken voor, in oude kerktorens en schuren. Tegenwoordig worden veel aanvliegroutes afgesloten vanwege overlast door duiven. Dit zorgt er helaas voor dat de kerkuil die relatief dicht bij mensen woont het steeds meer buiten de dorpen moet zoeken.

De vogel komt wijd verspreid voor over heel de wereld maar helaas zorgt weersverandering en verstedelijking ervoor dat het leefgebied steeds kleiner wordt en de vogels minder broeden. Gelukkig is de vogel in steeds meer landen beschermd en gaat het steeds weer iets beter.

De kerkuil jaagt dus voornamelijk ’s nachts. Om ’s nachts te kunnen oriënteren heeft de uil speciale ogen. Ook zijn de ogen speciaal gevormd om op de grond te kunnen kijken. Want daar loopt zijn prooi. De ogen zijn cilindrisch van vorm waardoor ze bijna telescopisch kunnen zien. Er zijn extra lichtgevoelige cellen in de ogen aanwezig waardoor ze al het licht goed kunnen opvangen. Voor het jagen gebruikt hij eigenlijk iets anders dan zijn ogen. Namelijk zijn oren. Hij hoort ontzettend goed!

Als hij zijn prooi heeft gevonden vliegt hij laag naar de prooi toe. Nu denk je waarschijnlijk dat zijn prooi hem hoort aankomen. Dit is echter niet het geval. De veren van de uil zitten zo dicht op elkaar dat hij bijna geruisloos rond kan vliegen. Hierdoor hoort zijn prooi niet dat hij wordt opgejaagd! De uil jaagt vooral op kleine zoogdieren zoals muizen en af en toe op vogels en vleermuizen.

Bij kerkuilen is het zo dat het vrouwtje iets groter is dan het mannetje. Ze weegt daardoor ook iets zwaarder. Om te kunnen vliegen mag je echter helemaal niet zo zwaar zijn. Ze worden vaak niet zwaarder dan 550 gram.

De uilen vormen een koppel voor het leven. In het wild worden ze echter niet veel ouder dan 5 jaar en zullen ze dus ongeveer 5 keer eieren leggen. Kerkuilen maken eigenlijk geen nest. De eieren worden vaak gelegd in de hoek van een gebouw omringt door donsveertjes. Het vrouwtje legt 4 tot 7 eieren met tussen poses. Dit is heel slim want dan komen de eieren om de beurt uit en hoeven ze niet alle jongen tegelijk te voeden. Het vrouwtje blijft op het nest en zorgt ervoor dat de eieren warm blijven. Het mannetje gaat ondertussen opzoek naar eten voor zowel de moeder als de jongen. Na 60 dagen zijn de jongen al zelfstandig en zullen ze het nest verlaten.

Translate »