Bengaalse oehoe

Er werd lang gedacht dat de Bengaalse oehoe (Bubo bengalensis) een ondersoort was van de Euraziatische oehoe (Bubo bubo).  Dit omdat ze qua uiterlijke kenmerken erg veel op elkaar lijken. Tegenwoordig wordt de uil gekenmerkt als een aparte soort omdat het verschilt in DNA en geluid.

De uil leeft rond het Himalaya gebergte in India en Nepal. Ze leven niet hoger in de bergen dan zo’n 2400 meter. Ze leven in rotsachtige gebieden en bossen maar zijn ook te vinden daar waar het bos over gaat naar de meer bewoonde wereld. Op akkerlanden kunnen ze namelijk makkelijk prooien vangen. Ze zijn niet bedreigd.

Het broedseizoen in de natuur is van oktober tot mei. Per nest worden 1-5 eieren gelegd. Na 33-34 dagen komen de eieren uit. Na zo’n 52 dagen vliegen de jongen uit het nest. De jongen blijven dan nog zo’n 6 maanden afhankelijk van het nest en hun ouders voor voedsel. Daarna zijn ze volledig zelfstandig. Het nest wordt vaak gemaakt in de buurt van graslanden, landbouw gebieden en overgangsgebieden van vlaktes naar bos. Vermoedelijk omdat daar veel voedsel te vinden is. Het nest is open en wordt op de grond gebouwd waardoor het vatbaar is voor predatie. Waarom ze dit doen is onduidelijk.

Het overgrote deel van hun dieet bestaat uit zoogdieren (hoofdzakelijk knaagdieren), gevolgd door insecten en vogels.

Translate »